Het vijfde evangelie volgens Zarathoestra

Het vijfde evangelie volgens Zarathoestra

Gelijktijdig met de herziene editie van Aldus sprak Zarathoestra, een van de bekendste maar ook onbegrepen werken van Friedrich Nietzsche, heeft uitgeverij Boom een begeleidend boek uitgebracht met de titel Een boek voor iedereen en niemand. Nietzsches Zarathoestra lezen. Ruim 300 pagina’s aan visie, uitleg en duiding. Wat en wie is Nietzsches Zarathoestra om dit anno 2024 voor wenselijk dan wel noodzakelijk te achten? Het antwoord zit ‘m in het lezen van de bijdragen uit de hand van Gaila Pander, Paul van Tongeren, Henk Manschot, Wouter Veldman, Johan de Jong en Gert-Jan van der Heiden. 

Bij uitgeverij Boom is de nieuwe Zarathoestra na de heruitgave van Voorbij goed en kwaad (zie ook mijn blog van 31 oktober 2023) een tweede werk van Nietzsche in korte tijd. Je zou kunnen zeggen dat de filosoof met de hamer in Amsterdam flink aan de weg timmert. Gebaseerd op de uitgave uit 1996, die door de veel te vroeg overleden vertaler Wilfred Oranje in 2006 werd herzien, is deze summier herziene editie voor nieuwe lezers, zeker in combinatie met de uitleg en duidende teksten  – die op hun beurt ook niet meer dan interpretaties kunnen en willen zijn – naar ik hoop en verwacht een aangename kennismaking met dit welhaast ondoorgrondelijke werk. Wat bij het lezen opvalt is dat het meest hardnekkig misplaatste begrip Übermensch  – dat bijna 30 jaar terug nog de vertaling ‘Bovenmens’ kreeg –  nu gelukkig weer terug naar zijn onvertaalde origineel is gebracht maar dan wel met een kleine ü geschreven. In dit artikel zal ik de naam, enigszins eigenwijs, met een grote Ü blijven schrijven.

Een boek voor iedereen en niemand. Nietzsches Zarathoestra lezen

In deze blogbijdrage focus ik me graag op het fraaie boek dat de lezer meer achtergronden bij de teksten uit de Zarathoestra geeft. Het boek heeft met ‘Wilde Tiere’ van Alfred Kubin (Hyperionverlag, 1920) een zeer passend omslag gekregen. Immers, dieren zijn er in genoeg soorten en maten in de Zarathoestra te vinden. Het zal een bewuste keuze van vormgever Ingo Offermans zijn geweest, evenals de gespiegelde tekst op de achterzijde die als metafoor voor de teksten in de Zarathoestra gezien mag worden. ‘Onleesbaar positief’ schiet als grafische term door mijn hoofd. Teksten die de lezer bij een eerste kennismaking het gevoel van een doolhof met vertekenende spiegels kan geven.

Het boek, of anders gezegd de benadering van Nietzsches Zarathoestra, is in drie delen opgedeeld; achtergronden bij het ontstaan, interpretaties aan de hand van enkele thema’s, en een laatste deel waarin de lezer eveneens aan de hand van interpretaties mee wordt genomen naar de diepere krochten van dit door Nietzsche ooit Vijfde Evangelie genoemde werk. Paul van Tongeren (PvT) is er in zijn inleiding duidelijk over; de Zarathoestra is een onuitputtelijk rijke maar ook moeilijke en ondoorgrondelijke tekst. Een werk dat zijn bestaan dankt aan drie eerder los van elkaar verschenen delen en als geheel in 1887 wordt uitgegeven. Enkele jaren na Nietzsches ineenstorting in 1889 verschijnt het boek met nog een vierde deel, het werk zoals we het nu al decennia kennen. Het werk van de leraar Zarathoestra die zelf ontdekt dat ook hij nog leerling moet worden van hetgeen hij anderen leert, staat bol van metaforen, parodieën, raadsels, dromen, gesprekken en vooral overpeinzingen. Niet perse altijd gehoorzamend aan enige vorm van logica maar veeleer uitgesproken door een dichter en een taalvirtuoos van ongeëvenaard dithyrambisch proza.

Schrijven en lezen, gelieerd en verbonden aan elkaar door auteur en lezer, het samenspel blijft voor Nietzsche altijd een kwestie van interpretatie. Een uitgangspunt, een interpretatie, die we ook uit andere aforistische teksten van Nietzsche kennen. Daarmee valt er ook gelijk voor een groot deel een argument te vinden waarom dit werk hetzelfde lot beschoren is als de Bijbel; interpretaties die vaker dan bedoeld de basis voor een tegenovergesteld gedrocht van standpunt of leer hebben gezorgd. En dat gezegd hebbende is ook hier de opmerking op z’n plek dat het nihilisme dat na de dood van God op de loer ligt en al stevig als virus rondwaart, een verschijnsel is dat Nietzsche in zijn Zarathoestra en de zogeheten ‘krankzinnige mens’ uit zijn De vrolijke wetenschap heeft gelegd. PvT schreef er twaalf jaar terug een interessant boek over met de titel Het Europese nihilisme, Friedrich Nietzsche over een dreiging die niemand schijnt te deren (Boom, 2012, herzien in 2022).

Een kwart miljoen ongelezen boeken

De Zarathoestra als een Bijbel, hoe bont werd het gemaakt in de Eerste Wereldoorlog? Ruim een kwart miljoen exemplaren waren er destijds in omloop om de soldaten aan het front iets van een Übermensch gedachte mee te geven. Een beeld dat de plank volledig missloeg. Ik hou het daarom op een slordige 250.000 ongelezen en onbegrepen exemplaren van een ondefinieerbaar werk dat na die verwoestende oorlogsjaren geruisloos en met hulp van zelfverzonnen Untermenschen en valselijk geïnterpreteerde Wille zur Macht concepten naar de Nazi’s overging. Het boek verscheen in het interbellum in de meest bijzondere vormen met vaak prachtige art-nouveau covers en beïnvloedde toen en later wereldwijd zovele andere kunstenaars in diverse architectuur-, film-, theater- en andere kunstuitingen.

In het eerste deel van Nietzsches Zarathoestra lezen neemt PvT de lezer op een boeiende wijze mee naar de herkomst van de naam Zarathoestra. Wat waren de motieven voor Nietzsche om deze historische figuur Zoroaster te kiezen en wanneer komen we de eerste tekenen van deze Zarathoestra in Nietzsches leven tegen? En waar ligt het verband tussen dit werk en Nietzsches zeer wisselende gemoedsstemmingen en periodes van gezond en ziek zijn? Pijnen die niet alleen door een fysieke ongesteldheid getekend waren (ja, als lezer heb je bij tijd en wijle altijd weer dat spontane gevoel van het nota bene door Nietzsche gehekelde medelijden) maar ook door liefdespijnen en sterke gevoelens van eenzaamheid. De brieven van Nietzsche uit de scheppingsperiode van de Zarathoestra werpen soms een verhelderend licht op de algehele constitutie waarin Nietzsche zich destijds bevond. PvT verwoordt de gemoedsgesteldheid als een vulkaanuitbarsting waarin er onder andere uitbarstingen van creativiteit maar ook uitingen van ergernis en woede ontstaan. (Zelf heb ik altijd een associatie met Goethe’s ‘Himmelhoch jauchzend, zum Tode betrübt…’ dat eindigt met ‘glücklich allein ist die Seele die liebt’ en dus feitelijk in een iets andere context bedoeld is.)

De woorden die Nietzsche zijn Zarathoestra in de mond legt leiden rond de verschijningsjaren met grote regelmaat tot gefronste wenkbrauwen, ergernissen, vragen en onbegrip bij mensen die de Zarathoestra, na toezending door de rondreizende vriend en filosoof, te lezen krijgen. Zijn zus Elisabeth drukt hij op het hart dat ze zijn creatie vooral los van de meningen van haar broer moet zien. Het zijn de jaren waarin hij nog voor de harmonie gaat die hij later ook duidelijker in twijfel zal trekken. Hoe het ook zij, zijn lezers zullen eraan moeten wennen dat Zarathoestra, door Nietzsche ook wel zijn zoon genoemd, zijn wensen en oproepen vooral te raden zal geven zodat het tot een aansporing van een eigen onderzoek zal leiden. Impliciet ook regelmatig mijn eigen toenadering tot Nietzsche wanneer ik de vraag van anderen ‘Wat zou Nietzsche hiervan gezegd hebben?’ wil beantwoorden.

Zoroaster

Gaila Pander (GP), voormalig docente filosofie en geschiedenis en auteur van Een zuivere toon. De beeldtaal van Nietzsches Also sprach Zarathustra (2020, Uitg. Parthenon) duikt de pre-Griekse en prechristelijke cultuur en tijd in. Daar ontmoet de lezer de eerste sporen van de figuur Zoroaster die voor Nietzsche als beeld en symbool heeft gestaan voor een cultuur waarin het mythische denken haar kracht nog niet verloren had. Het is een kennismaking die Nietzsche zelf vooral in zijn puberteit had toen hij zich op het internaat Schulpforta begon te interesseren voor de hellenistische periode die daar veelvuldig gedoceerd werd. Als jonge scholier had hij al een sterke fascinatie voor oude mythologie en grote gebeurtenissen in de oudheid, met name in de oosterse wereld. GP werpt met deze eerste bijdrage van in totaal drie uit haar hand, een nieuw en voor velen onbekend licht op de herkomst van de figuur Zarathoestra. Maar ook op de bloemrijke stijl van Nietzsche waar beelden en metaforen (zoals hemel, aarde en meerdere diersoorten) een centrale rol in zijn hele oeuvre zijn blijven spelen. Aan de hand van diverse geschiedkundige lijnen brengt zij zeer gedetailleerd duidelijkheid in de historische context waarin zowel Nietzsche zelf als de door hem opnieuw op het toneel gebrachte Zarathoestra verkeerde. De leermeester die onder aan de streep niet wilde lehren (het Duits kent het verschil tussen lehren = doceren en lernen, het Nederlandse leren) maar zijn toehoorders toch vooral toewenst om niet meer de kop in het zand van hemelse dingen te steken (in het origineel: ‘Einen neuen Stolz lehrte mich mein Ich, den lehre ich die Menschen: nicht mehr den Kopf in den Sand der himmlischen Dinge zu stecken, sondern frei ihn zu tragen, einen Erden-Kopf, der der Erde Sinn schafft!’,  deel I).

Dat de Zarathoestra een groots opgezette raamvertelling is wordt met uiterste precisie door PvT uit de doeken gedaan in zijn tweede bijdrage. Aan de hand van maar liefst vier deelvensters licht hij toe hoe het werk vanuit wisselend perspectief te benaderen is. Primair is uiteraard het verhaal zelf dat bijna als een sprookje voor volwassenen oriëntatie moet bieden voor de boodschap die de hoofdpersoon voor zijn toehoorders (leerlingen) in petto heeft. Ook de plek waar een deel van het narratief plaatsvindt, de Bonte Koe, kent een interessante etymologie die ik hier uiteraard niet ga verklappen. Lezers die het boek ooit eens tot zich namen zullen ook herkennen dat het soms niet duidelijk is of Zarathoestra aan het mijmeren is of juist aan het spreken tegenover luisteraars. Ook het ritme in de opbouw van het werk is onderwerp van een interessante beschouwing. Zelfs het verstrijken van de tijd in het 24-uur durende verhaal kent een ritme en is in die zin ook een concrete samensmelting van vorm en inhoud wanneer we aan Nietzsches gedachte over de eeuwige wederkeer van het gelijke denken. Maar er zijn nog meer ontwikkelingslijnen te ontdekken (o.a. de liefde) die pas tevoorschijn komen wanneer je het boek rustig en herhaaldelijk leest, overigens twee adagio’s van Nietzsche, niet specifiek voor dit werk maar meer in het algemeen.

Alle Menschen werden Brüder

Als in een estafette pakt GP het stokje weer over en zoomt in op een totaal andere wijze van benadering; Aldus sprak Zarathoestra als partituur van een symfonie. Dat het werk veel kracht put uit beelden die het benoemt en opwerpt is hoegenaamd bekend. Maar is er ook een klank of muzikale compositie te ontdekken? GP neemt de 9e symfonie van Beethoven als evenknie, als model voor de opbouw van de Zarathoestra. Ze doet dat zo uitnodigend dat je na haar analyse naar de CD kast loopt om de 9e tevoorschijn te halen en deze weer eens te beluisteren. Beide werken kennen een groots einde waar de verschillen (Alle Menschen werden Brüder versus de mens die zichzelf voortdurend overwint) een gezamenlijke Leitfaden niet in de weg zitten, namelijk die van de liefde. Een finale aan klanken, een ‘spits op een toren’ noemt GP het. Evenals in de analyse van PvT is er in deze bijdrage van GP een bijna wiskundige benadering te vinden wanneer ze op zoek gaat naar de overeenkomsten in de traditionele symfonie opbouw en de Zarathoestra. 

In de derde bijdrage van GP neemt ze de positie van Nietzsche en diens Zarathoestra ten opzichte van de vrouw onder de loep. Een onderwerp dat (ook) bij vrouwelijke onderzoekers zoals Sarah Kofman, Babette Babich, Lesley Chamberlain, Sue Prideaux en in eigen land onder andere Martine Prange, Désirée Verweij en Els Weijers met ‘Nietzsche en de vrouwen. De omgekeerde werkelijkheid’ nooit echt verdwenen is en de laatste tijd weer meer in beeld lijkt te komen, getuige ook de vele boeken die bijvoorbeeld in Frankrijk over Nietzsche in relatie tot de vrouw verschijnen. Met – net als in haar andere bijdragen -geschiedkundige precisie, krijgt de lezer van GP een kijkje in oude samenlevingsvormen waar Nietzsche zich graag mee bezighield. Het opent perspectief op het mythologisch meer mannelijke perspectief dat Nietzsche aan de dag legde, weer eens een andere benadering dan de uitgekauwde psychologie over de positie van de nog jonge Nietzsche die na de dood van zijn vader tussen zovele vrouwen leefde of de onbeantwoorde liefde voor Lou Salomé. Op zoek dus naar het vrouwelijke in de Zarathoestra, de positie van de vrouw ten opzichte van de man, het volgende leven dat ze kan baren, de potentiële verwerkelijking van de Übermensch, het danslied en de zweep. Maar is het allemaal zo vrouwonvriendelijk wanneer we er anders dan met onze 21-eeuwse ogen naar kijken? Durven we er ook tijdlozer naar te kijken zoals bijvoorbeeld het perspectief waarin de vrouw in dienst van Zarathoestra een allesbepalende factor is die het leven met de aarde verbindt? Een voorloper op het biologische besef dat het vrouwelijke in zekere zin de voortgang van de evolutie bepaalt aangezien het meestal een ‘zij’ is die de mannelijke soortgenoot uitkiest voor de voortplanting. Het blijft een spagaat want bleef Nietzsche de aarde trouw toen hij de meer feminiene benadering uit de oude mythologie van diezelfde aarde, omtoverde tot een mannelijke bezit?

In 2017 verscheen bij vanTilt Blijf de aarde trouw. Pleidooi voor een nietzscheaanse terrasofie van Henk Manschot (HM), zie ook Blijf de aarde trouw, Henk Manschot).  HM richt zich in het verlengde van zijn eerdere studie op de taal van de natuur in de Zarathoestra. Hij ziet de figuur Zarathoestra als de personificatie van de opdracht om een andere natuurgevoeligheid ten opzichte van de aarde en de positie van de mens op die aarde te ontwikkelen. Een letterlijke verwijzing staat ook in het eerste boek waar Zarathoestra tegen zijn discipelen zegt: ‘Blijf, mijn broeders, met de macht van jullie deugd de aarde trouw!’ Het komt uit het fragment Van de schenkende deugd waarin ik de zin ‘jullie hadden jezelf nog niet gezocht: toen vonden jullie mij. Zo doen alle gelovigen; daarom heeft alle geloof zo weinig om het lijf’ zo treffend vind.

De aarde en haar verschijnselen hebben ook zeker een prominente plaats in de Zarathoestra waar bijvoorbeeld de zonnestand op het tijdstip van de dag als metafoor voor een algehele overdenking staat. We denken in dat kader ook aan de titel Morgenröte dat al in 1881 het levenslicht zag. Maar niet alleen de zon of tijdsaanduidingen van de dag, ook dieren nemen zoals ik al memoreerde een veel betekenende positie in. Kameel, leeuw, koe, slang, hyena, wolf, ezel en ga nog maar even verder, kennen allemaal een eigen plek in het werk. En juist omdat er een wolk van zoveel interpretatie mogelijkheden boven deze dierenwereld hangt voegt de nadere beschouwing in dit hoofdstuk extra waarde toe bij het lezen van de Zarathoestra. 

HM vindt in Van de schenkende deugd aanknopingspunten voor een radicale ommezwaai in het denken over de aarde, en wel zodra de mensheid de aarde als bron van leven en vitaliteit gaat zien. Het is de vervlogen deugd (de liefde) die Zarathoestra weer graag terug ziet vloeien naar de aarde zodat deze weer zin geeft. De liefde als onderdeel van een continu proces van zichzelf schenken dat wil zeggen als een steeds weer nieuw leven gevende kracht. Voor wie het boek van HM uit 2017 niet heeft gelezen is dit hoofdstuk zeer verfrissend, zeker in de huidige tijden waarin de relatie tot de natuur en haar bronnen, alle milieuproblematiek en de positie van de mens ten opzichte van de ruimte en de aarde, hoog op de internationale agenda staat. En in dat kader neemt HM de lezer ook nog verder aan de hand richting fragmenten die een beroep doen om anders over politiek en cultuur te gaan denken. Het zal dus niet bevreemden dat HM de Zarathoestra op het einde van zijn hoofdstuk de Übermensch als een mens ziet die erin zal slagen om zich radicaal anders ‘terug te plaatsen in de natuur’ om van daaruit het leven op basis van totaal andere uitgangspunten vorm te geven.

Van de beroemde wijzen

Wouter Veldman (WV), momenteel werkend aan het proefschrift Nihilisme op een gekwelde aarde. Friedrich Nietzsche en de nihilismen van het Antropoceen, heeft met zijn hoofdstuk ‘Zarathoestra’s wilde wijsheid’ de fundamentele kwestie van de waarachtigheid ingebracht, een voor mij wezenlijk en essentieel onderdeel van de Zarathoestra. WV spitst zich toe op de positie van de vrije geest voor wie de waarheid niet noodzakelijkerwijs samenvalt met heersende behoeften, normen en waarden. Het is de geest die verdreven wordt, de in-bossen-huizende die uit zijn schuilplaats verjaagd wordt en dat allemaal uit naam van de gerechtigheid. Het beeld heeft een bijna Bijbelse connotatie maar het handelt over het bekende Van de beroemde wijzen waar de woestijn evenals regelmatig in de Bijbel het decor vormt. De enorme verlaten zandvlakte zonder bron van zingeving die voor de vrije geest als de perfecte plek voor een eigen vruchtbaarheid geldt. Waar de strijd met het bestaan geleverd wordt en ‘jij zult’ in de zin van een opgelegde waarheid niet voorkomt.

Ook in deze bijdrage komt dus het dreigende nihilisme voorbij dat na de verklaring dat God dood is haar plek zal innemen. Ook die beroemde wijzen jagen volgens Zarathoestra niet wezenlijk op waarheid maar veeleer op een zekerheid die uit een metafysische constructie volgt. Anderzijds blijft de vraag overeind: hoeveel waarheid kan een mens verdragen?

WV brengt in zijn tekst de nuance aan die soms even nodig is wanneer het over Nietzsches afwijzing van het christendom gaat. Het is in zijn ogen niet een aanval van Nietzsche op de volkse morele waarden maar veel meer een omverwerping van de institutionele dogmatiek, de tucht, de discipline die voor menig European als zuurstof is om goed, fijn en geestelijk in balans te kunnen leven, de functie die het tot op de dag van vandaag heeft. De gevolgen van de dood van God, de ontwikkelingsgang van de geest door de woestijn na het verlies van God tot aan de status van het kind, krijgt ter verduidelijking in het boek zelfs een schematische voorstelling. Verderop spreekt ontegenzeggelijk de filosoof in WV wanneer hij in alle eenvoud stelt dat waarheid niet iets wat bestaat en als zodanig ontdekt kan worden maar alleen bestaat (ik zou willen toevoegen; alleen als een betekenis kan worden ervaren) in de relatie die we met het bestaan hebben. Waarheid draagt immers geen intrinsieke waarde in zichzelf maar alleen voor iemand of een situatie waar er een waarde aan wordt gegeven of ontleent, vaak primair ingegeven door een belang of drift. Het is dan ook niet dé waarheid, dé weg die Zarathoestra verkondigt maar het is de vraag die boven alles uit luid klinkt: waar is jullie weg? Een mooie vraag in de wereld van de 21e eeuw waarin veralgemenisering van waarheden als een stille slang door het grote oerwoud kruipt terwijl wij, mondige en geïndividualiseerde burgers, menen onze eigen waarheden te hebben gecreëerd. Het ‘nee’ van de leeuw uit de verhalen in de Zarathoestra is het begin van een denkvrijheid van waaruit het nieuwe mag ontstaan. Hoe minder algemeen, hoe meer specifiek, tot wellicht een ‘nee’ tegen Zarathoestra zelf. Het vraagt een zeker vliegvermogen om boven de afgronden van onzekerheden te kunnen cirkelen. WV heeft met de keuze voor ‘van de beroemde wijzen’ en zijn toelichting daarop een essentieel onderdeel van Nietzsches denken belicht.

Cover ‘Aldus sprak Zarathoestra’ (Boom Uitgevers, 2024)

Johan de Jong (JdJ), universitair docent continentale filosofie Universiteit Leiden, het omslag verraadde al zijn medewerking, heeft met zijn beschouwing over Nietzsches bevrijding van het onomkeerbare verleden eveneens een boeiende benadering toegevoegd. Hij koos als basis het fragment ‘Van de verlossing’ uit het tweede boek van Zarathoestra en valt direct met de deur in huis door de paradox op te werpen die je bij de woorden van Zarathoestra kunt ervaren; hoe een leraar te zijn zonder leerlingen te willen, een redenaar die niet geloofd wil worden, de verlosser zijn die niet wil verlossen? Wat vermag Zarathoestra tegenover de figuur Christus wanneer deze niet a priori zijn vijand is? Is het de figuur die de Zarathoestra contrast geeft omdat beide predikers zijn waarbij de een volgelingen wenst en de ander…juist niet? Waarbij de een als redder optreedt en de ander juist de verloochening wenst. JdJ duidt aan de hand van het bewuste fragment ook Nietzsches relatie tot het fenomeen ‘lijden’ en vat een gedachte  samen in de zin: ‘verlost is niet degene voor wie niets zwaar is, maar degene die het lichtvoetigst kan omspringen met het grootste gewicht.’ Ook de wellicht bekende metaforen van het grote oorde kreupelen en de mens als brug komen in zijn toelichting aan bod en daarmee komt ook de duiding van de zichzelf steeds overstijgende mens, de Übermensch, in beeld. Een mens die zichzelf steeds weer overwint en dus ook continu ten onder gaat maar geen behoefte aan verlossing kent.

Maar hoe stond Zarathoestra dat voor ogen wanneer de wil zelf nog gekluisterd is, en het verleden onomkeerbaar is? Het zijn tijdloze vragen in een tijd waarin de vrijheid van de wil als bijna een nieuwe discussie in menig boek aangehaald wordt. En hoe ziet de psycholoog Zarathoestra de rol van wraak, een hoofdthema, in het menselijk handelen? (…) ‘Wie leerde de wil ook nog het terug-willen?’ Wie en wat bepaalde hoe we ons leven inrichten? Of zoals PvT in een andere context als eens opmerkte: ‘het verhaal van je leven is allang begonnen’ doordat we vaak zijn zoals anderen de verhalen over ons vertellen. Ondertussen vertellen we onszelf steeds een ander verhaal om te begrijpen waarom we geworden zijn zoals en wie we zijn. Kortom, leren we de wil niet met regelmaat het terug-willen? 

In de voorlaatste beschouwing neemt PvT de pen weer op. Hij neemt een echte Zarathoestra tekst als onderwerp en wel Het andere danslied uit het derde deel. Geen gebrek aan metaforen en onduidelijkheid in dit fragment. PvT citeert dan ook de auteur Nietzsche met de waarschuwing dat niemand mag denken dit boek te hebben begrepen wanneer hij niet door elk woord een keer diep verwond en een keer diep verrukt is geraakt. Het andere danslied stemt hoopvol, zeker in vergelijk met het danslied uit het tweede deel waar de zon al onder is gegaan, de droefheid je om het hart slaat wanneer de vraag naar het bestaan, naar het leven wordt gesteld en Zarathoestra zijn luisteraars om vergeving vraagt voor het feit dat het avond is geworden. Het Leven, de Wijsheid en Zarathoestra staan in beide dansliederen in verschillende driehoeksverhoudingen tot elkaar. Hoe sterk zie ik die eenzame wandelaar in Sils Maria voor me wanneer hij als laatste zin van zijn tweede danslied noteert: “En wij zagen elkaar aan en staarden naar de groene weide, waarover juist de koele avond gleed en weenden samen. – En op dat ogenblik was met het leven dierbaarder dan ooit al mijn wijsheid. –“ PvT maakt met zijn uitleg, onder andere over de genoemde driehoeksverhouding, er een meer toegankelijk Zarathoestra fragment van. Zeker wanneer hij aansluitend het Mitternachtslied nader onder de loep neemt. De 12 klokslagen komen luid en duidelijk langs en terecht in de originele versie want hoe vertaal je dit zo sterk op klanken gebaseerde gedicht. Wie wil ‘staunen’ googelt eens op het Mitternachtslied en kan her en der soms tenenkrommend naar een poging tot declamatie luisteren. En ja, wie het mooi vertolkt wil horen die luistert naar hetgeen Gustav Mahler in 1896 voltooide (al werkt de link naar het Radio4 fragment niet meer, zie ook mijn blog over deze 3e symfonie: Oh Mensch gieb Acht).

Was dit het leven? (…) Welaan! Nog een keer!

Het leven steeds weer opnieuw leven. Met lust, lust die zichzelf wil, telkens opnieuw. Het is een mooie brug naar de laatste beschouwing in dit verhelderende boek. Het komt uit de pen van Gert-Jan van der Heijden (GvdH), hoogleraar metafysica aan de Radboud Universiteit en auteur van o.a. Metafysica. Van orde naar ontvankelijkheid (2021) en Het uitschoot en de geest. Paulus onder filosofen (vanTilt, 2018). GvdH koos voor ‘Het Nachtwandelaarslied’ uit het vierde (en later toegevoegde) deel. De gedachte van de eeuwige terugkeer van het gelijke komt hier voorbij in die ene uitgesproken wens: “Was dit het leven?” wil ik zeggen tot de dood. “Welaan! Nog één keer!” GvdH gaat voor de fijnere nuance tussen identiek en hetzelfde. Het leven als een steeds terugkerende scheppingsdaad, niet steeds die ene oorspronkelijke, ene identieke omdat zich daarmee niets zou ontwikkelen, maar steeds datzelfde leven. En voor het eeuwige verwijst GvdH liever naar het herhalende karakter dan die van eeuwige permanentie. Zelf viel me op dat beide accent aigu streepjes op één niet in de beschouwing mee zijn gekomen. Dan is het Duitse origineel toch wat eenduidiger; noch Ein Mal.
De visie van GvdH op het zogeheten ‘ezelsfeest’ brengt de originele tekst dichterbij de lezer en ook zijn parafrasering van het begrip Übermensch, dat hij zowaar als berucht betitelt, krijgt weer een andere nuance door het als hetgeen de mens voorbijgaat (of te boven gaat) te betitelen. 

Het antwoord op de vraag uit het begin van mijn artikel moge helder zijn; Boom heeft in samenwerking met de zes auteurs een boek uitgebracht dat op meerder vlak een wezenlijke verdieping biedt voor de lezer die Aldus sprak Zarathoestra beter wil begrijpen. Welke lezers dat zijn? In de Nederlandse boekenkasten staan al decennia vele Zarathoestra’s, deels uitgelezen, deels met ergens halverwege een boekenlegger. Dat risico bestaat nou eenmaal met teksten die voor iedereen en niemand bedoeld zijn. De inhoudelijk zeer licht gewijzigde maar in uitvoering geheel nieuwe Aldus sprak Zarathoestra nodigt opnieuw uit. Het enige dat nog als vraag in de lucht blijft hangen is welke volgorde van lezen van beide boeken de voorkeur verdient? Ik zou willen adviseren met de Zarathoestra zelf te starten, de ‘galopperende alliteratie’ (opm. van Wilfred Oranje in de druk van 2006) her en der proeven en daarna Een boek voor iedereen en niemand  lezen. En dan… welaan..! Nog een keer! 

Friedrich Nietzsche: Aldus sprak Zarathoestra. Boom, 376 pag. paperback.
Paul van Tongeren e.a.: Een boek voor iedereen en niemand. Nietzsches Zarathoestra lezen. Boom, 336 pag. paperback


3 gedachten over “Het vijfde evangelie volgens Zarathoestra

  1. Geachte heer Peters, beste Stephan, ik las gisteren dit mooie verslag. De boekenlegger halverwege (bij mij nog wel iets verder), is een schot in de roos. Maar dit alles lezende heb ik besloten het begeleidende boek te gaan bestellen en me opnieuw op de Zarathoestra te storten. Chapeau voor deze website, Agnes van der Wiel.

  2. Hartelijk dank voor deze beschrijving, Stephan. Het toont wederom jouw diepzinnige kijk op en inzicht in het werk van ‘Friedchen’, zoals zijn zus Elisabeth (of zijn ‘Lama’) hem quasi liefdevol noemde. Het werk van Nietzsche, en met name deze Zarathoestra, kent vele interpretaties. De ondoorgrondelijkheid, de symboliek en metaforismes geven voer naar ieders smaak. Ik heb het boek minstens 10 keer gelezen, en iedere keer weer ontdek ik nieuwe beelden, nieuwe gedachten, al naar gelang mijn actuele interpretaties en inzichten die bepaald worden door ervaringen en het bewust-zijn. Hoe vaak je het boek ook leest, en hoe veel je ook filosofie gestudeerd hebt: het boek blijft je voor vragen gesteld worden; vragen die slechts nieuwe vragen oproepen. Zoals de persoon van Nietzsche zelf, de filosoof/schrijver/dichter/filoloog/psycholoog(?) ons voor duizend-en-één vragen stelt. “Was sind denn zuletzt die Wahrheiten des Menschen? – Es sind die unwiderlegbaren Irrtümer des Menschen” (Die fröhlichen Wissenschaft).
    Ik heb weer genoten van je artikel.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *


De verificatie periode van reCAPTCHA is verlopen. Laad de pagina opnieuw.