Nietzsche in de Hispania 3/3

Nietzsche in de Hispania 3/3

De verleiding om de positie van Nietzsche in de Spaanstalige wereld te laten voor wat het is en je pen op te pakken voor andere onderwerpen die tot grote zorg leiden is, gezien de actualiteit, erg groot. Desalniettemin rond ik op deze warme 122e sterfdag van Nietzsche weloverwogen mijn verhaal af. Nietzsche lezers weten dat in zijn werken tussen de regels meer dan voldoende ‘unzeitgemäße’ visies te vinden zijn die vaak moeiteloos tot reflecties over het huidige tijdsgewricht kunnen leiden.

Pío Baroja

Dit derde en laatste blog werpt een verder licht op de academische, literaire en filosofische perceptie van Nietzsche in de Spaanstalige wereld. Zoals ik de vorige twee blogs al meldde was de afkeer van de katholieke heerschappij en een geclaimde religieuze monopolie op de waarheid, sterk verbindende factoren voor de ‘Generatie van ’98’.  Een voorbeeld van deze oppositie is het concept van een nieuwe antichristelijke mens in het grote oeuvre van Pío Baroja.  Exemplarisch is de  roman ‘Arbol de la ciencia’ (‘De boom der kennis’, MKW-Uitgevers, Leiden) waarin weliswaar de hoofdpersoon Andrés Hurtado met regelmaat Schopenhauer noemt maar Nietzsche tussen de regels ook duidelijk aanwezig is. In zijn Ontaarde zinnelijkheid (La sensualitad pervertida)uit 1920 vertelt de hoofdpersoon Murgía ‘Ik had destijds enige boeken van Nietzsche gekocht in het Frans (…). Wat deden die tragische lyrismen van de superman mijn geest hoog opspringen van de laag-menselijke situatie waarin ik me bevond!‘ Een ander voorbeeld is Angel Sánchez Rivero die beweerde dat Nietzsche de ultieme verbinding tussen het christendom en de Grieken heeft gezien en verwoord, een gedachte die in kerkse sferen niet bepaald op enige aandacht kon rekenen.

Wanneer we Nietzsches Über Nutz und Nachteil der Geschichte für das Leben tegen het licht van diezelfde geschiedenis houden spreken we in eerste instantie over de Duitse versie. Echter ongemerkt en onbedoeld was – en is nog vaak – de Spaanse wijze van geschiedenis belijden en beleven, bij uitstek een terrein voor de kritieken die Nietzsche in zijn Unzeitgemäße Betrachtung aan bod laat komen. Een overdaad aan tradities en conformisme verstikt, zeker ook op het Spaanse vasteland. Maar ook in Zuid- Amerika waar bijvoorbeeld de Argentijn Carlos Astrada in zijn boek Nietzsche y la crisis del irracionalismo (1961) als een van de weinigen buiten Europa aandacht geeft aan de boodschap die Nietzsche in zijn UB verwoordt. In Spanje is het met name Luis Díez del Corral die naar aanleiding van deze vernieuwende blik op de geschiedschrijving, Nietzsche ‘de vader van de geestelijke stromingen tussen beide wereldoorlogen’ noemt waarbij hij vooral wijst op de cyclische visie van Nietzsche. 

Ten opzichte van de academische wereld in het noorden van Europa blijft er door tussenkomst van Franse vertalingen ten zuiden van de Pyreneeën veel ‘tweedehands’ kennis over Nietzsche. Ook in het kader van allerlei (regionale) politieke kwesties worden Nietzsches cultuurfilosofische gedachten als paarden voor diverse routes van een zadel voorzien. Vaak onbedoeld en onbewust onbekwaam door bijvoorbeeld de dichter, schrijver en journalist Joan Maragall, man van het eerste uur voor het Catalaanse modernisme, die Nietzsche in zijn vaandel nam en ten strijde tegen de democratie zijn eigen stokpaardjes bereed (zijn kleinzoon Pasqual zou ooit nog burgemeester van Barcelona en president van Catalonië worden). Diverse schrijvers en denkers uit de Hispania van de eerste helft in de vorige eeuw weten Nietzsche niet echt tot in de kern te raken. Helaas werden met enige regelmaat verbanden en samenhang in werken en aforismen niet gezien maar bleef het bij een wat oppervlakkige interpretatie van teksten die men kon gebruiken voor eigen gewin. De hang naar meer kennis over die alles omverwerpende filosoof uit Duitsland bleef echter wel gestaag groeien.

Nietzsches dweperij met de oude Grieken veroorzaakte in de Spaanstalige wereld ook enorme kringen in het stille water. ‘Die Geburt der Tragödie opende mijn ogen’ schreef de Mexicaanse essayist en literatuurcriticus Alfonso Reyes (1889 – 1959) in een privé brief. Zijn landgenoot José Vasconcelos (1882 – 1959), politicus, filosoof en schrijver, ging nog wat meer de diepte in omdat hem het Apollinische en Dionysische concept van Nietzsche erg aansprak. Hij voegde er nog een derde aan toe; het mystieke. Het Apollinische als de rationele variant zonder enig sentiment, het Dionysische als tweede etappe in de kunstbeleving waar intuïtie een grotere rol krijgt om uiteindelijk uit te komen bij het mystieke, het absoluut bovennatuurlijke en goddelijke. Een Spaanse al-te-Spaanse toevoeging. Ook de Mexicaanse filosoof en socioloog Antonio Caso (1883 – 1946) interpreteerde Nietzsches visie op de oude Grieken wat bijzonder door Nietzsche te verwijten dat hij slechts zijn eigen gevoel op deze oude Grieken projecteerde. Ook Jorge Santayana die ik in mijn eerste post over Nietzsche in de Spaanstalige wereld introduceerde, bleef steken op de gedachte dat onder elke Griekse uiting uit de oudheid niet zozeer een demonische kracht schuil gaat maar veeleer een beheerst en gecontroleerd sentiment. Een aspect dat Nietzsche over het hoofd zou hebben gezien. Het bekende dualisme van droom en roes was voor de schrijver, dichter en literatuurcriticus Andrés González Blanco (1886 – 1924) dermate waardevol dat hij het letterlijk als de ultieme uitleg voor het ontstaan van de roman zag; het realistische element versus het romantische aspect.

De psycholoog Nietzsche in de Spaanse literatuur

Ortega y Gasset

Wie de kennis over Nietzsche als psycholoog tot aan het midden van de vorige eeuw in de Hispania beziet kan niet anders concluderen dat de schrijver van de populaire Zarathustra niet echt goed begrepen werd. Verhandelingen over driften en instincten werden voornamelijk esthetisch geïnterpreteerd. Bedenk wel, Freud moest zijn intrede toen nog doen. Een van de weinige uitzonderingen is Ortega y Gasset (zie ook mijn blog ‘De opstand van de massamens’ van 8 dec. 2021). Hij begrijpt waar Nietzsche met zijn psychologische duiding heen wil wanneer hij het begrip ressentiment ten tonele voert. Later zal het met name Freud zijn die in Nietzsche de voorloper van de psychoanalyse heeft gezien. Freud bewonderde de kracht in die ene eenvoudige uitspraak uit Jenseits von Gut und Böse: ‘Das habe ich gethan“ sagt mein Gedächtniss. Das kann ich nicht gethan haben — sagt mein Stolz und bleibt unerbittlich. Endlich — giebt das Gedächtniss nach.’ (Aforisme 68 uit het vierde hoofdstuk). Voor de Valenciaanse psychiater Juan José López Ibor (1906- 1991) is het zonneklaar; de Dionysische zelfoverwinning was de aanleiding voor Nietzsches nihilisme. Nietzsche heeft als geen ander de psychologie het inzicht gegeven dat we onszelf en de mensen om ons heen altijd een rad voor ogen draaien.

Net zoals in de rest van Europa en daarbuiten zocht de invloed van Nietzsche ook in Spaanse literaire kringen als een hevig kronkelende rivier zijn eigen weg. Was het niet de onbegrepen dan wel niet juiste geplaatste positie van de Übermensch, dan was het wel het oud-Griekse dualisme, de paradox tussen vitalisme en nihilisme of de hevige ketterij uit naam van de veel besproken doodsverklaring van God. In Spanje werd de greep die Nietzsche op de gecreëerde literatuur van de vertegenwoordigers uit de Generatie van ’98 kreeg, veel besproken. En die studies zijn het erover eens; wat die schrijvers uit  ’98 verbond was niet de behoefte aan een zoveelste verklaring over de aardse werkelijkheid maar wel de insteek zoals die van Nietzsche die beschrijvend zonder verdere bewijsvoering talrijke onderwerpen vernieuwend analyseerde en buitengewoon creatief beschreef. Pedro Salinas, de dichter uit de latere Generatie ’27, omschreef Nietzsche als de ‘ideologische leider van 1898’. Daarmee raakte hij de positie van Nietzsche tweeledig; Nietzsche als gevonden ideoloog maar ook de Nietzsche die geen ideoloog of iemand of iets in die strekking wilde zijn. Vergeet niet mijn eerdere opmerking over de twijfel aan de juiste kennis over Nietzsche in die jaren voor de Grote Wereldoorlog. Vele boeken waren vertalingen van wederom Franse vertalingen en dat ook nog eens in de jaren waar misbruik van teksten nog niet boven water waren gekomen. En dat in een land en cultuur waar zijn invloed immens werd. Een icoon in de wereld van filosofie, kunst en cultuur, scholing en algemene ontwikkeling. Een schrijver die de lezer in een afgrond liet kijken, en we weten wat de afgrond vervolgens doet wanneer dat turen te lang aanhoudt… Hier diende zich een denker aan die de mensheid een totale schipbreuk voor leek te houden.

In Las noches del buen Retiro introduceert Pío Baroja – die al in 1897 het opstel El éxito de Nietzsche (Het succes van Nietzsche) had geschreven – een Nietzscheaans karakter in de vorm van een jonge schrijver uit het zuiden van Spanje. Deze Alejandro Dobón kent meerdere uitspraken van Nietzsche die er bij een vitalistisch ingestelde en zoekende jongeman als zoete koek ingaan. Bijvoorbeeld die ene uitspraak vooral ook ‘gevaarlijk te leven’. Een voorbeeld dat tekenend is voor de relatieve oppervlakkigheid die overigens ook een eeuw later nog steeds hardnekkig zijn kop opsteekt (was het niet Thomas Maan die er voor waarschuwde Nietzsche niet altijd letterlijk en serieus te nemen?). Maar feit is dat Nietzsche een vaste voet tussen de deur kreeg in de Spaanse kringen van schrijvers, sociologen, psychologen, historici en uiteraard filosofen. Maar ook in de politiek werd Nietzsche ontdekt. Om meer specifieker te zijn; in het stevig gewortelde Spaanse anarchisme. De invloedssfeer breidde zich steeds verder uit. In 1905 hield de schrijver/dichter Emilio Ferrari (1850 – 1907) een voordracht voor de Academia Española en noemde daarin Nietzsche als inspirator voor het ‘intellectuele anarchisme’ en het modernismo. Een uitspraak die niet geheel vrij was van stevige kritiek omdat meerdere intellectuelen er niet mee eens waren dat Nietzsche deze zondebok kaart gespeeld kreeg.

Pío Baroja, misschien wel de grootste Nietzsche kenner van zijn generatie, onderschreef bijvoorbeeld de kracht die van Nietzsches uitspraken uitging en noemde deze zelfs ‘geestelijke alcohol’. In retrospectief weten we nu hoe deze zoekende tijd uiteindelijk uitmondde in o.a. het Futurisme en het Dadaïsme. Stromingen die zich verzetten tegen een steriele rationele cultuur waarin alles verklaard wordt. En ja, in een dergelijke vernieuwingsdrang past het irrationalisme van Nietzsche als een sleutel op een slot. Als in een grabbelton zou je ook kunnen zeggen; neem eruit wat je tegenkomt en wat je bevalt. De gelijktijdig ontdekte Dostojevski met werken als De Gebroeders Karamazov en Schuld en Boete, past ook in de behoefte naar een nieuwe kijk op moraal en een kritisch licht op de Christelijke fundamenten in het Spaanse landschap. 

Baldomero Sanín Cano

Er waren echter ook tegengeluiden. De Nietzsche legende steeg in zekere zin uit boven de kennis over Nietzsches woorden. In Latijns-Amerika was het al niet veel anders. In toneelstukken, boeken, essays en beschouwingen van o.a. de Cubaan Enrique Varona, de uit Argentinië afkomstige Ricardo Baeza of de Peruaanse President Francisco García Calderón, komt Nietzsche op verschillende manieren voor het voetlicht; als een geniale schrijver, een grote filosoof, een bewonderenswaardige kunstenaar, een architect van de menselijke ziel maar ook als bron voor illegale en corrupte praktijken voor hen die graag ‘voorbij goed en kwaad’ willen opereren. Aforismen en uitspraken kwamen als strooigoed voorbij en dat terwijl zijn naam door enkelen met regelmaat verkeerd werd geschreven. Uiteraard waren er ook partijen en personen die zich dieper in de materie ingroeven. Zo ontstond in Colombia rondom de essayist Baldomero Sanín Cano een kring van serieuze schrijvers en dichters die zich graag verder in Nietzsche wilden bekwamen door o.a. gezamenlijk boeken te lezen en te bespreken. Cano beheerste het Duits, geen sinecure wanneer het om een goede en directe vertaling van Nietzsches teksten gaat. Een van zijn ‘studenten’ die zeer fanatiek aan de wetenschappelijke ‘tertulia’ (avondgezelschap in de Hispania) deelnam was Guillermo Valencia (1873 – 1943). Hij was een en al ‘begeistert’ van Nietzsche, vooral diens ‘Zarathustra’ dat hij als het hoogste wat er maar op literair gebied verschenen was beschouwde. Zijn fantasie en wens om in de buurt van Nietzsche te komen nam een vreemde vorm aan. Zo meldde hij dat hij van Nietzsches zus een rondleiding had gehad in ‘Villa Sielbrick’ in Sils Maria (!) waar zij de hem de zieke Nietzsche toonde die op de veranda zat. En uit een andere duim zoog hij het verhaal dat hij enkele maanden een bediende van Nietzsche zou zijn geweest. De wens was waarschijnlijk de vader van de gedachte. Een laatste voorbeeld van een onderhoudende roman uit eveneens Colombia is Babel van Jaime Ardila Casamitjana die in 2019 op 100-jarige leeftijd overleed. In zijn roman uit 1945 wordt uit Menschliches, Allzumenschliches en Also sprach Zarathustra geciteerd wanneer de hoofdpersoon probeert zijn dubbelleven met twee vrouwen voor zichzelf moreel acceptabel te vinden.

Een aforistische stijl als symptoom van krankzinnigheid

Baldomero Sanín Cano die Nietzsche in Colombia meer bekendheid had gegeven, was ervan overtuigd dat Nietzsche de Duitse taal door zijn stijl van schrijven had vernieuwd. Ook José Gaos  roemde de stijl: ‘veelzijdig, op elk complex onderwerp weer een flexibele denkbeweging, een wonderbaarlijke buigzaamheid in het gebruik van de taal…’. De stijl sprak de Spaanstalige schrijvers aan. Hier ontstond creativiteit, diepte en niet de zoveelste waarheidsvinding vanuit een denksysteem. Voor de Argentijnse schrijver Estrada (zie mijn eerdere vermelding in mijn tweede blog) was de stijl van deze Duitse filosoof voldoende aanleiding om een onderzoek te doen naar deze stijl ‘van het Avondland’ die een ‘volledige vrijheid van geest’ laat zien, waar ‘restjes Schiller en Montaigne in te ontdekken vallen’ en dat een ‘groot pallet aan tonen en schaduwen’ in zich heeft. Estrada was bovendien niet de eerste – en zal ook niet de laatste zijn -, die de muzikaliteit van Nietzsches teksten was opgevallen. En al waren er ook kritische geluiden over de aforistische stijl die volgens sommigen een symptoom van krankzinnigheid was, er ontstond stilaan meer begrip voor deze manier van schrijven. Schrijver, essayist en dichter José Bergamín Gutiérrez (1895 – 1983) was zich ervan bewust dat dit een noodzakelijke kunstgreep was voor een denker en schrijver die aan verschillende kwalen leed. De stijl zou hoe dan ook vele literaire hispanisten gaan beïnvloeden. Voor Ortega y Gasset was deze invloed misschien de reden waarom hijzelf als schrijver toentertijd meer roem verwierf dan als filosoof. In Mexico was het bijvoorbeeld Alfonso Reyes (‘De Mexicaanse Montaigne’) die duidelijk de stijl van Nietzsche en Montaigne in zijn essayistische werk heeft verweven. Al die invloeden van Nietzsche in die Spaanstalige wereld brengen Rukser tot de gedachte van een Spaanse ‘Sturm und Drang’.

De sporen die Nietzsche in de Hispania achterliet – en nog steeds blijft doen – zijn tot nu toe het meest duidelijk vindbaar en te ervaren in het werk van de ’98-ers’. Unamuno die ik al meerdere keren noemde, was zo’n schrijver. Hij had een voorliefde voor het aforisme en eigenlijk ook veel gemeen met Nietzsche ook al heeft hij hem nooit echt goed weten te doorgronden. Na de dood van zijn oudste zoon was het leven van Unamuno niet meer hetzelfde en bekeerde zich tot een mystieke vorm van het christendom hetgeen ook afstand tot Nietzsche betekende. Sterker nog, hij werd woordvoerder van enkele prominente tegenstanders van Nietzsche, alsof hij uit een persoonlijke rancune Nietzsche zich wilde wreken. Voer voor psychologen. Unamuno overzag in die diep gevoelde afwijzing de religieuze natuur van Nietzsche, de filosoof die hij goed beschouwd als zovelen slechts uit tweede- en derde hand kende. 

Ramón María del Valle-Inclán y de la Peña

De Galliciër Valle-Inclán, of compleet op z’n Spaans: Ramón María del Valle-Inclán y de la Peña (1866 – 1936) is een voorbeeld van zijn generatie. Hij verweef in zijn romans weliswaar meer retorisch als filosofisch aspecten als drift, moraliteit, instinct en aristocratie die verraadden dat hij de Duitse filosoof ook meer uit de derde hand kende. Datzelfde gold voor Azorín (zie mijn blog hiervoor) maar dan specifiek op de gedachte van de eeuwige terugkeer van het gelijke. ‘Vivir es ver volver’ (‘leven betekent terugkijken/herhalen’). In zijn roman ‘Voluntad’ wijdt hij meerdere pagina’s aan de gedachte van de eeuwige wederkeer van het gelijke, waarbij hij Nietzsche vaak citeert. Nietzsche komt soms ook letterlijk voorbij, bijvoorbeeld in de poëzie van de Mexicaan Amado Nervo (1870 – 1919) die in zijn poëzie Nietzsche bij naam noemt en ‘bekent’ dat hij God in samenwerking met Nietzsche vermoord heeft. Overduidelijk zien we ook sporen van Nietzsche terug in het werk van de latere, uit Baskenland komende sociaal geëngageerde, Blas de Otero (1916 – 1979):

Escucho a Nietzsche. Por las noches leo

Un trozo vivo de Sils-Maria. Suena

A mar en sombra. Mas qué buen mareo

Qué sombra tan espléndida, tan llena!

(Ik luister naar Nietzsche/’s Nachts lees ik een levendig stukje uit Sils-Maria/Het klinkt als een zee in de schaduw/wat een prachtige duizeligheid/wat een heerlijke volle schaduw)

Echter, voor de meeste Nietzsche invloed blijf je terugkomen bij de wat pessimistisch ingestelde Pío Baroja die zijn eigen creaties in zijn vele romans (meerdere zijn vertaald en bij uitgeverij Menken, Kassander en Wigman uitgekomen) als wat neurotisch aandoende figuren ten tonele voert. 

De denker verantwoordelijk voor de interpretaties van anderen?

In Latijns-Amerika wist José de la Riva Agüero y Osma (1885 – 1944) het voor zichzelf en velen naast hem goed te verwoorden; Nietzsche had hem en vele andere schrijvers en intellectuelen als een soort virus aangestoken, met name op het gebied van morele vraagstukken en het Christendom. Soms in ongezonde proporties, vol overgave zich verliezend in aforismen uit de ‘Genealogie der Moral’ of de ‘Zarathustra’ zoals de Argentijn José Ingenieros (1877 – 1925) of de uit Bolivia afkomstige Fernando Díez de Medina (1908 – 1990) die – heel creatief – in een van zijn werken Nietzsche in gesprek laat zijn met Novalis, waarbij beide heren een dialoog voeren over de relatie van de mens tot de natuur en er zelfs een ‘Super-Christus’ als absolute vernieuwer ontstaat. 

De indrukwekkende studie van Udo Rukser eindigt met een blik op de invloed die Nietzsche in de politiek van de Spaanstalige wereld heeft gehad. Centraal daarbij is voor hem de vraag of de filosoof die niet goed begrepen dan wel verkeerd geciteerd en/of vertaald wordt zélf daarvoor verantwoordelijk is? Kun je het een denker aanrekenen dat anderen vrij en multi-interpretabel met zijn gedachtengoed omspringen, een en ander naar gelang het hen uitkomt? Mag je de beschrijver en interpretator van menselijke en geschiedkundige processen diezelfde gebeurtenissen voor de voeten werpen? De gebeurtenissen die in 1914, 1936 en 1939 een begin kregen de analist aanrekenen? De seismograaf van een omschreven en aangekondigde aardbeving van het beven beschuldigen? Want was Nietzsche in de woorden van de Catalaanse schrijver Josep Maria Corredor (1912 – 1981) niet zowel profeet als aartsengel die beschuldigd wordt van datgene wat hij juist zelf heeft voorspeld?

Así habló Zaratustra
Así habló Zaratustra

‘Así habló Zarathustra’ bleef het meest geciteerde werk, ‘het grootste poëtische werk van Nietzsche’ volgens de in Spanje geboren (1879) en in Mexico overleden (1944) Enrique Díez Canedo. Daarin vond menigeen aanknopingspunten; niet alleen de serieuze filosofen, dichters en schrijvers maar ook politieke opportunisten die de vaak onbegrepen en zeer letterlijk geïnterpreteerde Zarathustra voor hun karretje spanden. Die bijvoorbeeld de slavenmoraal als iets letterlijk wereldlijks of op rassen gebaseerde these in hun standpunten verweefden in plaats van een sociologische fenomeen. Die de ‘Wil tot Macht’ letterlijk namen zoals de Franse filosoof Georges Sorel waarmee hij geweld voor de uitvoering van zowel extreem linkse- als rechtse politiek legitimeerde. Nietzsche paste daarmee zowel in het kamp van de sterk georganiseerde anarchisten als later in dat van de fascisten. Zo lang bestaande autoriteit, bestaande verhoudingen en moraliteit het moesten ontgelden werd de schrijver van de Zarathustra erbij gehaald. Baroja, Azorín en Maeztu haalden in een manifest zowel Schopenhauer als Nietzsche uit de kast om de omwenteling vanuit het bankroete systeem enig intellectueel fundament te geven. Bijvangst in de intellectuele kringen was ook nog eens om de achterstand in kennis van de Duitse denkwereld met een paar zevenmijlspassen weg te poetsen. Het zou pas in de memoires van Baroja opnieuw ter sprake komen: hoe kon het toch zover komen dat Nietzsche niet tot een versteviging van het individuele denken heeft geleid maar juist het massa-denken stevig in het zadel heeft geholpen? Was het de nonchalance die voortkwam uit de bittere noodzaak een nieuwe identiteit te vinden na alle nederlagen en debacles die de Generatie van ’98 kenmerkten? Ortega y Gasset heeft in ieder geval vermoedens in die richting geuit. En Nietzsche zelf? Die had al eerder zijn ideeën over misbruik van zijn geschriften aan het papier toevertrouwd. Het was niet Ortega die voor de falangisten in Spanje koos maar wel de mannen van het eerste uur zoals de militair en dictator Miguel Primo de Rivera en schrijver/diplomaat Ernesto Giménez Caballero. 

Francisco Romero die ik al meerdere keren in deze drie blogverhalen over Nietzsche in de Hispania aanhaalde, heeft de invloed van Nietzsche op het Spaanse fascisme en de fanatieke falangisten kort en bondig samengevat: “Het schijnt me evenzogoed zeker dat zijn leer deze beweging heeft aangewakkerd en beïnvloed als dat hij deze zou hebben afgekeurd als hij ze zou hebben gekend.”

De kortste samenvatting van de samenvatting blijft overeind; hoe Nietzsche op de historische weegschaal te leggen, langs de politieke meetlat waarop waarden staan afgebeeld die niet echt op hem van toepassing zijn? Het heeft vaker een wereld van snelle en gemakkelijk te verteren citaten en spreuken opgeleverd (Nietzsche verkeert op het internet frequent tussen Johan Cruijff en Toon Hermans), dan een breed gedragen bodem van kennis waarin vervolgens elke polemiek en discussie welkom is. De tijdloze strijd tussen zelfstandig denken en meedeinen op een collectief was in de Hispania van toen evenzo aanwezig als in de huidige tijd, niets nieuws onder de Spaanse zon. De troost moge als altijd in de kunst liggen, in de muzikaliteit en originaliteit van zijn teksten. Hoe dan ook, zonder Nietzsche had de Spaanstalige bibliotheek er totaal anders uit gezien, maar daarin was die van de Hispania niet de enige…

Zie ook mijn blog ‘Los años de la locura’ (mei 2019) betreffende de positie van Nietzsche in de Spaanstalige wereld


Eén gedachte over “ Nietzsche in de Hispania 3/3

  1. Hoi, met veel belangstelling alledrie verhalen gelezen over Nietzsche en Spanje. Ben zelf met een werkstuk bezig en wil iets gaan doen met filosofie in Spanje (mijn opa kwam uit Bilbao). Is er misschien ook een algemeen Nederlands boek over Spaanse filosofen?

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *


De verificatie periode van reCAPTCHA is verlopen. Laad de pagina opnieuw.