Een nieuwe ‘Genealogie van de moraal’
“(….) We zien tegenwoordig niets wat groter wil worden, we merken dat alles steeds verder bergafwaarts gaat en uitdunt, onschadelijker, voorzichtiger, behaaglijker, middelmatiger, onbeduidender, Chineser (…) wordt.” De context van Nietzsches woorden uit zijn Genealogie is een totaal andere dan de actualiteit maar toch, een frappante gelijkenis mag je het wel noemen. Boom uitgevers heeft met de geboorte van de hertaalde Genealogie van de moraal een nieuwe uitgave aan de gestaag groeiende Nietzsche-reeks toegevoegd. Deze was ingezet met Voorbij goed en kwaad, Aldus sprak Zarathoestra en Het dionysische wereldbeeld samen met Filosofie in het tragische tijdperk van de Grieken. Ook dit keer tekende Maarten van Buuren (MvB) voor de nieuwe vertaling, voortbordurend op de laatste editie uit het jaar 2000 (Uitgeverij de Arbeiderspers) uit handen van Hans Driessen (HD) die op de nog oudere fundamenten van Thomas Graftdijk uit 1980 van hetzelfde uitgeefhuis was gestoeld. MvB baseerde zich bij zijn hertaling net als HD op de Kritische Studienausgabe (KSA) van Giorgio Colli en Mazzino Montinari uit 1988 (zie over deze uitgave en onderzoekers ook Nietzsche in Italiaanse handen ).
De nieuwe Genealogie gaat vergezeld van een essay van MvB over de totstandkoming van het werk en heeft de uitnodigende titel ‘Nietzsches wraak’. Een studie met visies en interpretaties over de Genealogie waarover later nog iets meer.

De Genealogie is een vlammend betoog, een knetterend – Hans Driessen sprak een kwart eeuw terug zelfs over een ‘gevaarlijk’ – werk dat de ondertitel Een polemiek meekreeg. Ontstaan door steeds nieuwe aanvullingen die Nietzsche naar zijn uitgever Naumann in Leipzig stuurde werd het vanaf eind 1887 opnieuw een nagenoeg onverkocht boek met de titel Zur Genealogie der Moral, Eine Streitschrift bestaande uit drie afdelingen (Abhandlungen); Gut und Böse, Gut und Schlecht gevolgd door Schuld, schlechtes Gewissen und Verwandten en tot slot de derde afdeling Was bedeuten asketische Ideale? Essays, fragmenten die een opmaat moesten zijn voor die ene grote uitgave Der Wille zur Macht die er nooit is gekomen, behalve dan de verminkte versie die zijn zus Elisabeth voor haar rekening nam (zie hiervoor o.a. Die Macht des Willens)
Over het werk zelf is veel te lezen in secundaire literatuur waar vanaf nu het nawoord door MvB en zijn studie Nietzsches wraak aan zijn toe gevoegd. Mijn focus richt zich in deze recente hertaling met name op de voor mij prangende vraag: is er veel veranderd in de nieuwe uitgave? En ja, MvB is er met een stevige bezem doorgegaan en heeft bij het hertalen het nodige taalkundig op de schop genomen. Regelmatig met een treffende verbetering of meer aansluitend bij 2024, al was het maar om grammaticale wijzigingen aan te brengen zoals het bijvoeglijke naamwoord dat verwijst naar een persoon, met een kleine letter te schrijven waardoor bijvoorbeeld Kantiaans nu kantiaans is geworden. Maar met dezelfde regelmaat laten zijn keuzes in de vertaling mij ook met vraagtekens of gefronste wenkbrauwen achter. De titels van Nietzsches werken worden door MvB helaas niet in de originele Duitse versie genoemd en vanaf direct voorin het boek zijn Wir Erkennenden geen ‘mensen van kennis’ meer maar ‘zoekers naar kennis’. Een verandering die ik minder raak vind. Mensen van kennis zoeken er namelijk niet alleen naar maar het impliceert ook een waarde, een importantie, en het kan hen tevens status geven.
Nieuwsgierig naar de wijzigingen in de nieuwe Genealogie? Ik neem er graag een select aantal onder de loep; wanneer Nietzsche zich met Schopenhauer auseinander wil zetten was dat voor HD gewoon ‘mee eens zien te worden’ maar nu heet het ‘confrontatie aangaan’. In 1980 was de typische Nietzscheaanse uitdrukking verjenseitigt nog ‘getranscendeerd’ en maakt MvB er nu ‘verhiernamaalst’ van, een bijna eufemistische keuze zoals je ook wel eens ‘hemelen’ hoort dat voor sommigen misschien wat minder dood klinkt dan ‘sterven’. Waarom van kein kleines Räthsel ‘raadsel’ maken terwijl het voorheen met ‘geen gering raadsel’ dichterbij het origineel bleef? Wanneer we in het eerste deel verder kritisch meelezen zien we ook regelmatig verbeteringen zoals ‘onderzoekers’ (was ‘vorsers’), zijn Kur-Naivetäten geen ‘kuur-naïveteiten’ meer maar gewoon ‘kwakzalverijen’ en heet Sonnefülle nu treffender ‘zonneweelde’ in plaats van ‘zonnegloed’. Een inhoudelijke verbetering zit ook zeker in de keuze voor ‘amoreel’ waar Nietzsche unmoralisch hanteerde dat voorheen als immoreel werd getypeerd, een wezenlijk verschil aangezien ‘immoreel’ een waardeoordeel impliceert en ‘amoreel’ voorbij de moraal gaat. In fragment 2 kiest MvB ervoor om het voorbehoud dat in walten mögen opgesloten ligt, te laten voor wat het is en het ‘wellicht’ dat in de vorige uitgave klonk weg te gummen. Een paar zinnen later herhaalt deze keuze zich; wären werd door HD keurig vertaald met ‘zouden zijn’, het is nu gewoon ‘waren’. Psychologisch ‘verdedigbaar’ is natuurlijk wel veel mooier dan het voorgaande ‘houdbaar’ wanneer het in Nietzsches origineel haltbar is. Een bijzonder vondst is de ‘slechtvalk’, die komt als een creatieve vondst aanvliegen en wordt in een voetnoot toegelicht terwijl hier ‘helemaal niet’ (durchaus als equivalent van schlechterdings) ook had gepast. De voorheen ‘té domme affaire’ is nu ‘oliedom’ (zu dumme Sache) en op meerdere plekken in de diverse afdelingen is ‘geest’ (origineel Geist) ‘vernuft’ geworden.
Ressentiment
Ressentiment is een begrip dat veel in Nietzsches werk terugkomt. En niet alleen in zijn werk, ook in samenlevingen, groepen en individuen die Nietzsche op de korrel had toen hij zijn gedachtes hierover aan het papier toevertrouwde. Zie ook de hernieuwde uitgave van Menno ter Braak’s essay (Tijdloze woorden van Menno ter Braak) dat voor een belangrijk deel voortborduurt op de ressentiment gedachte van Nietzsche. Ook in de Genealogie komen we het tegen. Bijvoorbeeld in het eerste deel waar MvB het woordje ‘restloos’ toevoegt waar Nietzsche stelt dat ressentiment bij voorname mensen niet vergiftigt. Maar ook in de voetnoot die MvB in het derde deel plaatst en daarin Nietzsches uitleg over het voorzetsel ‘re’ toelicht, namelijk als ‘reactie’, een tegen sentiment dus, mocht de Nietzsche lezer dat nog niet begrepen hebben. De aandacht die MvB eraan geeft mag misschien betuttelend overkomen maar het is mooi dat hij dat hier doet, net zoals in de vergelijking met ‘Aantekeningen uit het ondergrondse’ van de grote verteller Fjodor Dostojevski van wie Nietzsche helaas te weinig heeft kunnen lezen.
‘We komen steeds weer aan het licht’ is een vreemde vertaling van man kommt immer wieder einmal ans Licht terwijl ‘tevoorschijn komen’ in de context van de betreffende alinea zo voor de hand ligt. Anderzijds is ‘de baas zijn’ een mooiere vondst van ‘fertig werden’ dat door HD nog onhandig met ‘klaarkomen’ werd vertaald. Dat geldt evenzeer voor het onhandige ‘voor de deur staan’ van Thomas Graftdijk of ‘aan de deur staan’ van HD in het prachtige fragment nr. 14 van het eerste deel dat door MvB nu mooi vertaald is met ‘op-zijn-beurt-moeten-wachten’ (in het Duitse origineel: an der Thür stehn).
De nieuwe Genealogie heef tevens mooie toevoegingen in de vorm van leesbevorderlijke alinea’s en regelmatig ruim toelichtende voetnoten. Met name waar Nietzsche naar Franse schrijvers zoals Stendhal verwijst, maar ook naar oude teksten in het Latijn, heeft MvB inhoudelijk interessante feiten toegevoegd. Ook andere voetnoten zoals over Spinoza en waarschuwingen over betekenisverschuivingen die Nietzsche aan zou brengen in theologisch-filosofische begrippen, mag de lezer van de nieuwe Genealogie als een bonus in de zak steken.
“Iedereen die ooit een ‘nieuwe hemel’ heeft gebouwd,
vond de kracht daartoe alleen maar in zijn eigen hel “
In het tweede deel (Abhandlung) over ‘schuld’ en ‘slecht geweten’ gaat Nietzsche onverminderd voort met zijn analyses en literaire scheldpartijen die we heden ten dage met zekerheid als grensoverschrijdend zouden betitelen. Je moet dus stevig in je schoenen staan wanneer je dit werk van Nietzsche als eerste tot je neemt. ‘Niet alleen stevig staan maar ook goed zitten en niet te zwaar gegeten hebben’ zou Nietzsche er misschien aan toegevoegd hebben om zodoende zijn gestileerde gemopper als ook messcherpe analyses te kunnen verteren.
Sittlichkeit der Sitte is voor MvB beter met ‘moraliteit van de mores’ vertaald dan met ‘zedelijkheid van de zede’ uit de koker van beide voorgaande vertalers. Hier kies ik toch voor de uitleg van de vorigen. En een wat populaire keuze als ‘flikte het leven’ voor verstand sich das Leben maakt me ook niet helemaal gelukkig wanneer het ‘bedreven zijn’ gewoon had kunnen blijven staan. Dat geldt ook voor ‘Klaar is Kees’ waarbij gewoon ‘klaar zijn’ uit de vorige edities de lading van het Duitse origineel dekt. En ‘Joost mag het weten’ in fragment 15 vind ik ook wat onnodig frivool. In het Duits kennen ze Kees en Joost überhaupt niet, voeg ik er nog wat flauwtjes aan toe.
Wanneer het woord Gerechtigkeit in Nietzsches brontekst opduikt wordt het af en toe lastig voor de juiste vertaling. Immers, de context bepaalt wel degelijk of hij met Gerechtigkeit ons begrip ‘rechtvaardigheid’ (een morele connotatie) dan wel ’gerechtigheid’ (appellerend aan het recht) heeft bedoeld? En zoals wel vaker bij Nietzsche, vraagt het lezen van zijn teksten vooral om een tweede en derde actie: grondig herlezen. MvB heeft naar mijn smaak in fragment 10 abusievelijk voor ‘rechtvaardigheid’ gekozen. Gezien de context die ook over straf verhaalt zou ‘gerechtigheid’ hier beter op z’n plaats zijn geweest.
In het tweede deel vinden we nog wat meer fraaie verbeteringen; Anbeginn is nu ‘aanvang’ geworden in plaats van ‘begin’, Methodik was voorheen ‘methode’ nu treffender ‘methodologie’, de Vorzeit heet nu terecht ‘prehistorie’ en geen ‘voortijd’ en een Zwischenfall is inderdaad veel meer een ‘intermezzo’ dan een ‘incident’. In het voorlaatste fragment van het tweede deel (nr. 24) glijdt MvB in mijn ogen dan toch weer even onnodig uit over de blik vooruit die Nietzsche uitspreekt wanneer hij het over de komst van de Antichrist, de Antinihilist, of de overwinnaar van God en het niets heeft; er muss einst kommen wordt nu ‘ooit moet hij komen’ terwijl ik hier toch duidelijk voel hoe de wens in de gedachte van Nietzsche spreekt en het met ‘ooit zal hij komen’ mooier vertaald had gevonden. ‘Hij móet eens komen’ was de oplossing van Thomas Graftdijk die Hans Driessen in 2000 ongewijzigd liet staan. Ja, het luistert soms nauw om met accenten de pointe te kunnen raken. En vertalers weten als geen ander hoe uitdagend dit werk kan zijn! (waarbij ik gelijk wil aantekenen dat ‘artificial intelligence’ oplossingen voor dit soort teksten gelukkig niet zal werken aangezien het bijvoeglijke naamwoord intelligent in de benaming artificial intelligence gewoonweg niet klopt en hier wel noodzakelijk is om tot een juiste afweging te kunnen komen). Het Fingerspitzengefühl van de vertaler evolueerde bijvoorbeeld ook bij Einfalt vom Lande (we zijn inmiddels in het derde deel over de ascetische idealen aanbeland) via ‘de onnozele hals’ uit 1988 naar ‘onnozelaar uit de provincie’ uit 2000 om in 2024 uit te komen bij de in Nederland bijna uitgestorven ‘dorpsgek’. En Schopenhauerisch is of was prima te vertalen met ‘Schopenhaueriaans’. Ook valt wat te zeggen voor ‘Schopenhauerachtig’ maar MvB heeft voor ‘schopenhauerig’ – met kleine letter – gekozen. Het klinkt bijna als iets klunzigs, iets onbehouwens: ‘wat doe of zeg je dat schopenhauerig…’
Met ‘abstinentie’ heeft MvB een wat formelere aanvliegroute gekozen voor Entsagsamkeit. De keuze van HD voor ‘zelfverloochening’ is mijns inziens wat toegankelijker. Maar wat doe je met een typische Nietzsche uitdrukking als Verderbenschwangere? De vondst van MvB is treffend; dezelfde vrijheid hanteren als de bedenker van dit soort kreten: ‘ondergangszwangere’. Datzelfde geldt voor de vondst van ‘straatslijperzorgen’ wanneer Nietzsche het over de Eckenstehersorgen heeft. Voorheen lazen we nog het vreemde ‘baliekluiverszorgen’ terwijl de verwijzing naar de Eckensteher, – de werkeloze man die in met name Berlijn van de jaren ’30 wat rondlummelde op de hoek van de straat – meer overeenkomst met de werkeloze stratenslijper heeft.
Resumé
Wanneer je de nieuwe editie hebt doorgelezen voel je als lezer dat dit boek ongeacht de ontstaansgeschiedenis, veel kracht heeft en daarom ook qua populariteit langzaamaan uit de schaduw van bijvoorbeeld Die Fröhliche Wissenschaft is gekomen. Er is duidelijk een denker aan het woord die er bijkans moe van is geworden over het onbegrip dat hij om zich heen ervaart. Het is wellicht de verklaring voor de intro’s en afsluitingen van zinnen waarin hij de vraag opwerpt of ‘men hem heeft begrepen’. Opmerkingen, gedachten, woorden over antisemitisme, joden, negers, communisten, socialisten en democraten hebben na de ongelooflijk heftig en bewogen 20e eeuw een andere associatie en sociale inbedding dan wel acceptatie of uitsluiting gekregen. Wie hier niet tegen bestand is, hier niet doorheen kan lezen en het historische perspectief niet kan of wil hanteren, die kan het boek beter ongelezen op het nachtkastje laten liggen. Maar wie een baanbrekende denker aan het woord wil zien, wil voelen hoe Nietzsche in zijn tirades tegen moraal en het christendom zijn armen bijna wanhopig de lucht in steekt , die legt het boek moeilijk weg bij het lezen. Wie de heftige klappen van de hamer van Nietzsche op rustige wijze tot zich neemt, herleest en er op kan reflecteren, de hyperbolen wil en kan plaatsen, die kan ik deze nieuwe uitgave van de Genealogie van de moraal van harte aanbevelen. ‘Ieder zijn eigen Nietzsche’ hoor ik wel eens. Het is ontstaan door het spel van Nietzsche met de taal, zijn agitaties en eigen tegenspraak. Maar wie begrijpt dat dát filosoferen is, een boetseerproces dat moeilijk stilstand kan verdragen, die kan ‘Nietzsches bewondering van de wil tot macht bij de priesters’ en ‘identificatie bij de gelovigen’ die MvB benoemt, beter plaatsen. Met Nietzsche ga je immers altijd op reis, ook in deze beroemde polemiek en mijn tip daarbij is: pak je koffer nooit helemaal leeg, morgen gaat de reis van de genealogie die Nietzsche begonnen is immers weer verder…

Nietzsches wraak…
In de uitgave Nietzsches wraak dat de lezer als een begeleidend schrijven van de Genealogie kan beschouwen, zijn de focus op het ontstaan, de biografische aspecten en last but not least de interpretatie van MvB, de belangrijkste onderdelen. De lezer wordt nóg meer geprikkeld door de ondertitel: ‘Het geheim achter de Genealogie van de moraal’. Nietzsches motivatie voor het schrijven van het werk vindt MvB met name in de frustraties en woede die Nietzsche moet hebben gevoeld nadat hij door Lou von Salomé en Paul Rée terzijde was geschoven. Ook de gebroken relatie met Richard (en Cosima niet te vergeten!) Wagner is voor Nietzsche een gebeurtenis met grote impact geweest.
Toch….het gewicht, de uitleg en de resolute stellingen die MvB rondom deze gebeurtenissen geeft, er zelfs de titel Nietzsches wraak aan ontleend, vragen ook om de nodige voorzichtigheid en relativering. Hoe intens frustrerend moet het voor Nietzsche zijn geweest telkens met lede ogen te moeten aanzien dat zijn geschriften (voor zijn geestelijke ineenstorting) niet geaccepteerd en nagenoeg niet verkocht werden? Dat zoiets sporen nalaat behoeft geen betoog.
De zinnen die Nietzsche achterliet na de vele honderden kilometers eenzame wandelingen op verschillende plekken in Europa, hebben een draagwijdte die destijds (en nog steeds!) moeilijk te overzien, te hanteren dan wel te verdragen zijn. De systematische aanpak met zelfs getekende schema’s in Nietzsches wraak zie ik dan ook als de zoveelste strijd met Nietzsche. Een titel als ‘Mijn strijd met Nietzsche’ zou voor vele biografen dan ook een treffende ondertitel voor hun studie mogen zijn, waar ter wereld deze dan ook verschenen is of nog zal verschijnen. Immers, voorafgaand aan elke evaluatie, elke wil tot waarheid heeft ook elke biograaf zijn eigen beschouwing, interpretatie en perspectief, mijn bovenstaande incluis.
Friedrich Nietzsche: Genealogie van de moraal. Een polemiek. Boom Uitgevers, 2024 (200 pag. incl. nawoord)
Maarten van Buuren: Nietzsches wraak. Het geheim achter Genealogie van de moraal. Boom uitgevers, 2024 (96 pagina’s)
Noot; de geïnteresseerde lezer die wat gedetailleerder over de Genealogie wil lezen kan ik ‘Kommentar zu Nietzsches Zur Genealogie der Moral’ van Andreas Urs Sommer (De Gruyter, 2019, 723 pag.) of ‘Nietzsches Genealogie der Moral’ van Werner Stegmaier (Wissenschaftliche Buchgesellschaft, 1994, 268 pag.) aanbevelen.